bel Bel 0909 8686 (0,80 euro per minuut) en voer deze code in: 6520987 laat de vrouw uitpraten tot je het katching geluid hoort. dan zul je zien dat je geen 10 maar 50 credits krijgt!!!!!!!!!!!!
bel Bel 0909 8686 (0,80 euro per minuut) en voer deze code in: 6520987 laat de vrouw uitpraten tot je het katching geluid hoort. dan zul je zien dat je geen 10 maar 50 credits krijgt!!!!!!!!!!!!
habbo wordt overvallen........... help!!!!!!!!!! haha grappig plaatje he!!
habbo credits kosten echt geld. In Nederland bel je het nummer: 0909-8686 In Belgie: 0903-36359 Je kan ook met een Ideal card, een wallie card,SMS,creditcard en MiniTix betalen
tip 1~~als je meer credits wil moet je veel meedoen aan games op de gamestage. tip 2~~maak veel habbo poppetjes want je krijgt op elke habbo met kerst, sinterklaas en nieuwjaar 5 credits. als je op die habbo meubis koopt en ze in een kamer van 1 habbo zet heb je veel meubis tip 3~~maak 1 habbo poppetje, als je er 5 dagen lang minstens een uur achter zit krijg je ook 5 credits het is heel handig om deze tips te gebruiken, want zo ben ik ook aan veel meubi gekomen
deze pagina bevat echte real dingen over habbo
Helemaal gek van poker en casino? Of ben je gewoon nieuwsgierig naar wat een online poker bedrijf je te bieden heeft? Het spelen van poker, casino, blackjack en vele andere spelen kan nu op één adres! Pacific Poker biedt voor elk wat wils; van pokerschool tot het spelen van poker met doorgewinterde hardcore pokeraars. Speel nu en misschien win jij wel je eerste prijs met casino, bingo of sport!
Laat me alleen Ik sla mijn dagboek open, kijk naar de goede pagina. Ik pak mijn pen en haal het dopje van de pen af, ik begin met schrijven. “Lief Dagboek, morgen wordt het echt zo saai op school. We gaan in de klas uitzoeken welk beroep bij jou past. Ik weet nog helemaal niks! Misschien in de richting van toneel. Ik heb nog geen beroep, omdat me ouders geen geld hebben voor een hobby” Ik sla me dagboek dicht en gooi het op de grond. Ik heb er geen zin meer in… Ik ga even op mijn bed liggen en dan probeer ik weer te schrijven in mijn dagboek. Ik raap het boek op en ga op mijn bureau stoel zitten. Ik leg het dagboek op mijn bureau, ik zit lang naar me dagboek te staren. Dan roept mijn moeder “Wesley, kom je eten?” Nu word ik woedend! Ik pak me pen en schrijf boos onderaan de bladzijde, einde. En ik gooi me dagboek op de grond. Die is dicht! Normaal schrijf ik onderaan aan nog, dag lief dagboek. Maar nu heb ik daar totaal geen zin in. Net voor dat ik naar beneden wil komen roept me moeder “Wesley, we gaan nu echt eten en anders word het koud” Ik wil wat terug zeggen maar me moeder slaat alweer de deur heel hard dicht. Ik sla mijn deur ook heel hard dicht en kom dan naar beneden. Dan zie ik twee lege stoelen aan tafel. Hoe kan dat nou weer? Me zusje, Lotte, me moeder, en ik. Dan heb ik door wat er aan de hand is. “Mama” Zeg ik “ Ja schat” Antwoordt ze niet echt heel vrolijk. “Waar is papa gebleven?” Dan zucht me moeder heel diep. “Dat zie je vanavond wel” Zegt me moeder. Ik ga teleurgesteld aan tafel zitten. Me moeder schept boos de aardappeltjes op, veel is het niet. Maar dat snap ik wel. “Zo, klaar” Zegt me moeder en ze gooit alle etensresten bij elkaar. “Doei, allemaal” En me moeder loopt zo de kamer uit. Me zusje kijkt verbaast op, en ik ren achter mijn moeder aan. “Mama, wacht! Blijf hier” Probeer ik nog te roepen. Maar niks helpt. Dan loop ik weer naar binnen en sla de deur achter me dicht. Dan zie ik Lotte huilen: “Wat is er schat?” Vraag ik aan haar. Veel woorden komen niet uit haar mond. Ik kan begrijpen dat er iets is gebeurd met haar. Natuurlijk weet zij en ik wel dat het niet altijd even gezellig in dit gezin is. Nog steeds blijft mijn zusje huilen en dan springt ze in mijn armen. “Kom maar mee” Zeg ik, en ik neem haar mee naar me kamer. Ik leg haar op bed en probeer er achter te komen wat er aan de hand is. Als het een tijdje stil is geweest komen er paar zinnige woorden uit haar mond, dan begint Lotte een heel verhaal te vertellen: “Wesley, luister. Toen ik beneden was kwam papa thuis. Hij werd heel woedend. Ik verstond niet wat hij riep. Mama ging naar papa toe, maar papa duwde mama weg. Toen ging papa er vandoor en nu weet ik niet waar papa en mama zijn” Dan begint ze weer te huilen. “Goed van jou, dat je het vertelt. Daar heb ik wat aan” Zeg ik een beetje lief tegen haar. Natuurlijk weet ik heel goed wat eraan de hand is. Denk ik. Ik zeg tegen mijn zusje, dat ze even moet wachten. Ze is gelukkig al gestopt met huilen. Ik ren snel naar haar kamer en pak haar voorleesboek. “Lotte, kom eens kijken!” Roep ik, en dan komt ze naar haar kamer. “Ik breng je wel even naar bed” Zeg ik zo lief en zo lief mogelijk. Lotte springt in bed en ik stop haar lekker in. Tanden poetsen slaat ze maar een keer over, daar heb ik nu geen zin in. Dan gaat zij weer janken, omdat ik het verkeerd doe. Ik trek een pyjama uit haar kledingkast. “Die wil ik!” Roept zei, en ik pak de aangewezen pyjama. Ze gaat weer uit bed en doet de pyjama aan. Ik stop haar weer in. Mooi zo, die ligt ook. “Je ging nog voorlezen, Wesley” Zegt Lotte. “Inderdaad” En ik pak het boek en ga op het randje van haar bed zitten. Als ik een tijdje heb gelezen zeg ik “Lotte, nu is het wel genoeg. Ga maar rustig slapen.” Me zusje gaat weer huilen als altijd. “Slaap lekker” Zeg ik, en ik geef haar een zoen. Loop naar de deur en doe de deur op een kiertje. “Slaap lekker” Zeg ik als ik net de hoek om wegloop. Dan ren ik snel, maar wel zachtjes naar beneden. Me zusje mag het natuurlijk niet horen, die moet slapen. Als ik beneden ben zoek ik de telefoon. Hebbes! Wat was het nummer van me moeder ook alweer? Denk ik bij mezelf. Dan weet ik weer waar ik het nummer kan vinden. Ik loop even naar de keuken. Naast de keuken hangt een blaadje op het prikbord. “Telefoon mama” Zeg ik hard op terwijl ik het aan het lezen ben. Ik toets de cijfers in op de telefoon die ik zie met mijn ogen op het blaadje. “Hallo, ik ben er even niet. Spreek de voicemail in na de piep” Hoor ik via de telefoon. Dan hoor ik een geluidje, dat zal zeker de piep zijn. Dan spreek ik het bericht in naar mijn moeder. “Hoi mama. Ik wil graag weten waar je bent. Als je alleen even terug belt dan weet ik genoeg en kan ik gaan slapen. Lotte heb ik al naar bed gebracht, ik hoop dat ik je snel weer hoor” Zo, ik druk op het uitknopje van de telefoon en nu maar even wachten… Ik zet de televisie aan, ik pak de afstandbediening en zap een beetje rond. Veel is er niet op televisie. Allemaal herhaling, herhaling enz. Als ik op de klok kijk is er weer een half uur voorbij. Ik zet de televisie uit, omdat er nu helemaal niks meer op tv is. Dan kijk ik nog even goed naar de klok, ik zie aan de wijzers, dat het half 10 is. Dan neem ik het besluit om nog even mijn vader te bellen, want die moet ook ergens zijn. Ik loop weer naar het prikbord die naast de keuken te vinden is. Ik kijk nog even naar het blaadje, onder telefoon mama staat telefoon papa. De cijfertjes die erachter staan toets ik in op de telefoon die ik op het aanrecht heb gepakt. Ik houd de telefoon bij me oren en wacht dan even. Dan kijk ik op de klok en staat er 01:00:00, dat betekent toch 1 minuut? Dacht ik bij mezelf. Helaas neemt niemand op. Dan haal ik de telefoon van mijn oor en druk weer op het uitknopje. Ik haal een diepe zucht en neem dan het besluit na lang wachten, om naar bed te gaan. Ik sluit alles af op de begane grond. Televisie uit, radio uit die Lotte nog aan heeft laten staan en dan als laatste, de lampen uit. Zo, ik sluit zachtjes de deur achter mij en loop langzaam en eigenlijk een beetje bang naar boven. Als ik boven ben open ik de deur van mijn kamer en doe mijn nachtlampje en mijn normale lamp aan. Dan kijk ik naar het dagboek van vanmiddag, ik raap het een beetje boos op en leg het op mijn bureau neer. Ik doe de gordijnen naar beneden, trek snel mijn pyjama uit de kledingkast en ik trek de pyjama aan. Dan loop ik naar de badkamer en doe daar ook de lichten aan. Pak mijn tandenborstel en ik zoek naar de tandpasta. Geen tandpasta te vinden. Bij Lotte had ik de tandpasta niet gebruikt, anders ging ze weer huilen. Ik kijk nog goed in de kastjes, maar geen tube tandpasta te vinden. Ach, ik smijt de tandenborstel op de grond en doe de lichten van de badkamer uit. Deurtje dicht, dan maar naar bed zonder blinkende tandjes. Als ik mijn dekbed open sla, gaat de telefoon. Volgens mij is mijnzusje wakker geworden, maar ik ren wel snel naar beneden. Terwijl ik naar de telefoon aan het zoeken ben doe ik de lichten aan. Ik zie de telefoon liggen, ik kijk naar de klok en het is kwart voor elf in de avond. Wie zal er nu nog bellen? Denk ik bij mezelf, dan neem ik op. “Hallo, met Wesley van Onderstenen” Dan schrik ik erg en ik antwoord: “O”… Ruzie in het ziekenhuis “Mama, mama!” Roep ik als ik me moeder in bed zie liggen. Ik wil haar aanraken, ik wil naar haar toe. Woedend, ben ik in mezelf. Ik heb honderden, duizenden, miljoenen vragen voor de dokters. Ach, wat maakt dat uit. Alles gaat nu door me hoofd heen. Waar is papa? Dan rent Lotte naar mij toe en vraagt ze “Gaat mama dood?”. Dan word ik zelf ook emotioneel. Dan vallen en paar traantjes uit mijn ogen op me wang. De traantjes rollen door op de hand van mij en Lotte die samen gebonden zijn. We zijn met onze buurvrouw naar het ziekenhuis gereden. Iedereen rent nog steeds door. Dan kom ik voor een bordje te staan, ik probeer het bordje te lezen. Lezen lukt nu nauwelijks. Ik wil alles weten. Ik stop met meelopen achter zielige mensen. Mijn knieën raken de grond, dan mijn handen. Ik sla zo hard als ik kan tegen de grond. Als ik zie dat mama de hoek om wordt gereden sta ik snel op en ren ik achter me moeder aan. Ik vraag aan me buurvrouw wat er op dat bordje stond. “Claudia, Claudia!” Roep ik. Claudia kijkt om. “Ja schat?” Kijkt zij mij met grote vragende ogen aan. Ik loop naar haar toe en vraag: “Wat betekent dat bordje daar?” En ik wijs naar het aangewezen bordje waar ik net voor stond. Dan begint zij te praten: “Op dat bordje staat: intensive care.” Dan vraag ik: “Wat betekent intensif ker?” Dan zegt zij weer terug: “Dat betekent dat de afdeling waar mama ligt een beetje gevaarlijk is. Dus de dokters moeten mama snel helpen” Ik kijk haar vragend aan en ren dan naar de kamer waar me moeder net is neergezet. Als ik eenmaal in de kamer ben aangekomen blijf ik een beetje angstig kijken naar mama. Ik moet nog drie passen te durven zetten om mijn moeder te kunnen aanraken. Dan zegt een dokter opeens uit het niets iets: “Willen jullie allemaal even naar de wachtkamer gaan, we gaan Mevrouw van Onderstenen klaar maken voor de operatie” Dan gaat me hoofd duizenden keren draaien. Niet in het echt hoor, maar in me hoofd. Dan geef ik antwoord aan de dokter: “Wil je nu zeggen dat ik weg moet van me moeder? Dat gaat mooi niet gebeuren!” Ik blijf rustig staan. Nou, rustig is het niet. Diep in me hart moet ik huilen. Maar ik blijf in de buitenwereld rustig. Als iedereen de kamer uit is, behalve ik. Komt de man naar me toe. Hij pakt me op en wil me de kamer uitzetten. “Laat me los, ik haat je!” Roep ik tegen de dokter. Als het niet helpt moet ik toch iets doen wat niet mag, maar ik doe het lekker toch. Ik pak met me handen goed die haren beet en ruk alles heen en weer. Ik zie dat hij pijn heeft, maar hij zet door. Dan moet er nog wat gebeuren. Poging twee: ik schop heel hard met mijn voet in zijn geslachtsdeel! Dan valt hij op de grond en ik ren naar me moeder. De andere zusters kijken verbaasd op, zij worden heel boos op mij. Als de zusters mij willen pakken komt Claudia de buurvrouw binnen, omdat zij veel lawaai hoorde. Ze schuift de deur moeizaam open, omdat de dokter voor de deur licht. Claudia zegt niks en kijkt de zusters verbaasd aan. Onder Claudia komt nog een hoofdje bovenuit steken. Mijn zusje… Dan word ik woedend als die zusters en de dokter op me af komen. Dan roep ik: “Ik haat jullie! Jullie willen me hele leven kapot maken! Jullie willen me moeder dood maken! Met die rotoperatie van jullie! Moet ik daar in geloven?” Dan kruip ik onder de mensen heen die voor mij staan. Ruk de deur open en ren weg uit de kamer van me moeder. Ik hoor dat er mensen achter mij aan rennen. Maar ik ren door. Claudia heeft me bijna beet aan me arm, ik zie dat er een trap aan komt. Daar ben ik goed in. Zusters zie ik al voor me staan, oude bejaarden mensen liggen bijna letterlijk op de grond. Daar komt die trap, spring! Spring! Claudia kan dat helaas niet… Nu ben ik iets verder dan Claudia. Maar dan moet ik de lift nemen, ik druk snel op het knopje. Ik wacht, maar de lift komt niet. Dan schrik ik en heeft Claudia mij vast. “Meekomen!” Roept Claudia boos. Zij heeft me stevig vast, ik kan niet ontsnappen en dat ben ik ook niet weer van plan. Als we terug lopen naar de kamer van me moeder, begint Claudia te praten: “Wat moet je zo zeggen tegen de dokters en de zusters?” Ik kijk haar verbaasd aan en dan zeg ik: “Maak niet me moeder dood?” Nu zie ik dat Claudia boos word, maar waarom? “Je moet je excuses aanbieden jongeman!” Zegt Claudia streng. Boos zeg ik: “Zal ik doen” en we lopen naar binnen bij me moeder. “Sorry, dokter en zusters” en ik kijk de dokter en de zusters heel lief aan. “Dankjewel, zegt de dokter en hij loopt naar me toe en steekt zijn hand uit.” Ik geef een handje en hij zegt weer “Kom eens mee”. Ik loop even mee, want hij loopt in de richting van me moeders bed. Hij zet een stoel neer voor hem en voor mij, hij gaat zitten en ik ga zitten. De dokter begint te praten: “Kijk jongen, met mama gaat het niet heel erg goed. Ze heeft een zware hersensschudding opgelopen in de auto. Daarom ligt ze nu ook op de intensive care, wij hebben allemaal apparaatjes aan mama vastgebonden, zoals je kunt zien. Mama moet minstens nog een week hier blijven. Wij weten nog niet of mama het overleeft.” Dan begin ik te huilen, Claudia komt naar mij toe en troost mij “Wesley en Lotte kunnen wel in mijn huis komen slapen” Zegt Claudia. Inmiddels ligt Lotte een beetje dromerig op een stoel. “Maar onze vader is er ook nog hoor!” Roep ik. “Wesley, je vader is weggelopen. Ik weet niet waar je papa is. Wij bellen hem vanavond wel” Zegt Claudia. Rustig knik ik ja en geeft Claudia mij en Lotte een hand en we lopen de deur uit naar de auto. “Help!” We zitten nog een beetje te praten in de lift op weg naar beneden uit het ziekenhuis. Claudia heeft Lotte met moeite in haar handen. Ik heb inmiddels de tassen van Claudia overgenomen, zodat ze mijn zusje kan dragen. Dan laat Claudia opeens mijn zusje vallen en ik laat de tas vallen. Ik hoor een raar geluid en dan stopt de lift opeens. Ik schreeuw heel hard en dan zegt Claudia: “De lift is vast blijven hangen, we drukken hier even op het alarmknopje” Ik zeg niks en ben eigenlijk een beetje bang. Zo u zo houd ik me adem hevig dicht als ik in een lift sta en nu zijn we ook nog opgesloten in een hokje van een bij een meter. Dan ga ik moeizaam zitten en haal een diepe zucht. Dan kijk ik omhoog en zie dat Claudia het rode knopje indrukt. Me zusje ligt nu nog steeds op de grond in de lift te slapen. Honderden uitspraken vliegen elkaar ter woord. “Blijf maar even wachten, er komt hulp aan” zegt Claudia. Tien minuten later zitten we nog steeds in de lift en zeg ik “Claudia, heb je wat water bij je of zo?” Claudia knikt van ‘nee’, dus moet ik even wachten. Ik heb niks te doen, dus vraag nog wat aan Claudia: “Claudia, hoe laat is?” Claudia kijkt op haar horloge en antwoordt dan: “half een in de nacht.” Dan denk ik in mezelf even na, ik moet morgen voor de laatste dag naar school en ik lig nog steeds niet in bed. Dan gaan de deuren van de lift open. “Ja!” Roep ik heel en heel hard. Er komen drie monteurs de lift binnen lopen. Een van de monteurs pakt Lotte op en hij legt Lotte buiten de lift op de grond. Claudia en ik lopen naar buiten. De monteurs stappen ook uit de lift. De lift gaat omhoog. Dan stelt een van de monteurs zich voor aan Claudia. “Ik ben Richard” Zegt de man die Claudia een hand geeft. “Ik ben Claudia” Geeft Claudia als antwoord. “Zal ik Lotte even naar jullie auto brengen?” Vraagt Richard aan mij en Claudia. “Is goed” antwoord ik en we lopen naar de auto. Inmiddels zitten Claudia, Lotte en ik in de auto. Na een tijdje in de auto hebben gezeten komen we thuis aan. Ik kijk naar mijn voordeur, dan loop ik met Lotte in me handen naar het huis van Claudia. “Wil jij Lotte even in bed stoppen?” Vraagt Claudia als zij de deur achter zich dicht doet. “Is goed” Zeg ik en ik loop naar boven. Ik leg Lotte in de logeerkamer. Dan doe ik de deur dicht en loop ik naar beneden. “Ga jij ook nu naar bed” Zegt Claudia een beetje vragend als ik de deur open doe. “Waar moet ik slapen dan?” Vraag ik aan Claudia. “Ik leg wel een matras bij de logeerkamer. Vind je dat goed?” Vraagt Claudia aan mij. “Ik vind het goed hoor” Zeg ik tegen Claudia. Dan ga ik naast Claudia op de bank zitten. Claudia slaat een arm om mij heen. Even is het doodstil in huis, maar dan begin ik te praten. “Kunnen we mijn vader nog bellen?” Vraag ik aan Claudia. Dan begint zij opeens te huilen. “Wat is er?” Vraag ik bezorgd. Eerst stottert Claudia, maar dan rollen er langzaam alle woorden uit haar mond: “Ongeveer vijf jaar geleden, toen ik hier nog niet woonde had ik een relatie met een man. In die tijd ging mijn relatie niet zo goed met hem, op een dag hadden we ruzie. Hij stapte ook op. Na een maand overal hebben gezocht, belde hij mij op. Hij vertelde mij dat hij in Duitsland ging wonen. Nu woont hij daar nog steeds.” Vertelt Claudia aan mij. Dan loopt Claudia weg naar de keuken. Ik weet even niet wat ik moet doen en blijf dus maar even op de bank zitten. Een minuutje later komt Claudia weer naast mij zitten en zij houdt een glas Sinas voor mij. Ik neem het aan en drink het glas op. Een tijdje is er stilte in het huis. Niemand zegt wat, ik niet, Claudia niet en me zusje ligt al op bed. Als ik me glas leeg heb gedronken zet ik het op de tafel met een onderzetter eronder. “Ik ga naar bed” Zeg ik tegen Claudia als ik wegloop. “Ik kom eraan” Zegt Claudia. “Lukt het?” Vraagt Claudia als ze mij ziet. “Ik krijg dat rotmatras niet neergelegd in dit kleine hokje!” Schreeuw ik boos. “Sorry, het was niet zo bedoeld” Zeg ik en ik ga op de grond zitten. “Ga eens weg” Zegt Claudia. Ik loop weg en bekijk naar Claudia hoe zij het matras op de grond legt. “Zo” Zegt ze blij. “Ga maar liggen hoor, Wesley” Zegt Claudia tegen mij. “Ik haal wel even een oud laken uit mijn kast” En Claudia loopt weg. Stiekem geef ik Lotte een kusje. “Ik houd van je” Zeg ik zachtjes tegen Lotte. Als Claudia binnenkomt, geeft ze het laken aan mij. “Hoe laat moet ik je morgen naar school brengen?” Vraagt Claudia. “Kwart over acht” Antwoord ik. “Dan maak ik je kwart over zeven wakker, goed?” Vraagt ze aan mij. “Ik vind het best.” Zeg ik. “Nu snel gaan slapen, want het is al half twee” Zegt Claudia en ze doet het licht uit. Claudia loopt zachtjes naar beneden. Zij loopt naar de keuken en pakt even een wijntje. Met een diepe zucht gaat ze op de bank zitten. Als het ongeveer half drie in de nacht is kan Claudia nog steeds niet slapen. Wesley en Lotte slapen al lang. Dan gaat de telefoon. “Belachelijk!” Roept Claudia, “Wie gaat er nou bellen om half drie in de nacht?” Zegt Claudia niet te hard op. Claudia neemt de telefoon niet op. Ze drukt het gesprek uit en gooit de telefoon op de bank. Op stap met de klas “Je gaat naar de overblijf” Zegt Claudia bezorgd als ik een hand geef aan de juffrouw. “Doei Claudia!” Roep ik geërgerd. Claudia loopt gelukt weg. Daar zijn we ook van af, denk ik in mijn hoofd. “Goede morgen” Zeg ik tegen de juffrouw terwijl ik haar een hand geef. Dan loop ik verder de klas in. Ik haat deze klas, altijd zijn ze zo gezellig en zo druk. Die juffrouw ook, echt een hysterisch mens die denkt dat iedereen haar leuk vind. Nou, ik niet hoor. Ik walg van haar! “Goede morgen kinderen!” Roept de juffrouw vrolijk als ze de deur achter zich dicht trekt. “Het is de laatste dag alweer” Roept de juffrouw als ze op haar kruk gaat zitten. “Eindelijk!” Roepen alle kinderen. Ik ben volgens mij de enige die heel blij is. Ik hoef nog maar een jaartje op school te zitten en dan naar de Middelbare school. Vet toch! “We gaan vandaag kijken welk beroep je leuk vind” Zegt de juffrouw. Dan schrik ik opeens. Ik ben het helemaal vergeten. Dan gaat de juffrouw verder met praten: “We gaan nu meteen weg” Zegt de juffrouw en iedereen loopt de klas uit. Ik slenter een beetje achteraan in de rij de klas uit, dit moet nou niet echt de vrolijkste dag van me leven voorstellen. “We zijn er” Roept de juffrouw tegen al de kinderen. Ik vind dit zo dom. Weet je waarom? Dit hele stuk moet je helemaal lopen. Van school naar hier. Het duurde zeker vijftien minuten! Belachelijk! Ik kijk alleen maar naar dat ene kraampje. De hele klas loopt door. “Daar!” Roep ik opeens heel hard. Oeps, wegwezen hier. Ik zie allen jongens bij de monteurs staan. Nee, dat is niks voor mij. Wie is dat nou? Er gaan zo veel dingen door me heen. Het is toch wel best gezellig hier. Laat ik maar naar die vent gaan, die ken ik ergens van. “Even allemaal hier komen!” Roept de juffrouw met haar handen om haar mond. Alle kinderen gaan in een kring om haar heen staan. Ik heb echt een rotleven, denk ik telkens in mezelf als ik aan mama moet denken. “Jullie mogen nu een uur zelf naar de kraampjes gaan. Over een uur weer hier verzamelen” Zegt de juffrouw en ze wijst de lantaarnpaal aan. “Afgesproken?” Vraagt de juffrouw weer leuk aan alle kinderen. “Ja!” Roept iedereen naar de juffrouw. Behalve ik. Dacht het niet. Langzaam slenter ik naar die ene monteur. Hoe heet hij ook alweer? Ik denk even goed na. Dan weet ik het weer. “He! Richard!” Roep ik hard naar de man die achter het kraampje staat bij de monteurs. Enthousiast ren ik naar de monteur toe. Richard komt achter het kraampje vandaan. “Wie ben jij?” Vraagt Richard aan mij. “Jij hebt mij gisteravond uit de lift gehaald in het ziekenhuis. Je tilde toen mijn zusje op naar de auto.” Zeg ik vrolijk. “O ja, dat is waar ook. Wat leuk om je hier te zien!” Zegt Richard ook erg enthousiast. Dan zie ik dat Richard iets wilt vragen, maar hij draait zich om. “Richard, wat is er?” Vraag ik aan hem. “Kom eens mee” Zegt hij heel zachtjes. Als Richard en ik achter een auto staan zonder dat iemand het ziet fluistert Richard iets in mijn oren. Ik fluister snel iets terug en ren dan weg. Ik kijk rond, mensen lopen om mij heen. Ik kijk naar de kraampjes, waar zal ik heen gaan? Dan staan daar drie meisjes, wat zal dat zijn? Ik loop er naar toe. Er staan alleen maar meisjes voor het kraampje. Ik schuif er een beetje tussen, zodat ik wat kan zien. Er liggen cd’s op de tafel. Wat staat daar? Mozart? Ik ga nog iets naar voren staan bij het kraampje. Dan zegt een meisje tegen mij die achter het kraampje staat: “ Hallo, hier gaan we het hebben over dansen. Wil je ook meedoen?” Ik schrik, dansen is toch alleen voor meisjes. Mijn hart gaat zo snel tekeer, ik weet niet wat ik doen moet. “Blijf je nou staan? Of hoepel je op?” Vraagt het meisje geïrriteerd aan mij. Dan kijk ik even rond, ik zie niemand uit me klas. “Ja, ik doe mee” Zeg ik tegen het meisje. Het meisje kijkt me verbaasd aan, ze doet net of dansen niks voor jongens is. Even is het stil, de andere meisjes die er zijn zeggen niks. Dan ren ik weg, ik ben een jongen en geen meisje. We zitten op de fiets, de juffrouw rijdt voorop. We zijn al bijna op school. Iedereen rijdt met zijn tweeën, ik fiets stil achteraan. De juffrouw steekt haar vinger uit en we zijn alweer op school hoor. “Zet allemaal je fiets aan de kant en dan gaan we nog eventjes naar binnen!” Schreeuwt de juffrouw op het schoolplein. Het is heel erg druk op het schoolplein, alle moeders van de kinderen staan te wachten. Ik wil er even niet aan denken, mijn moeder is er niet. Die ligt in het ziekenhuis, mijn moeder kan er ook niks aan doen. “Wesley? Wat is er? Kom je nog?” Zegt de juffrouw als alle kinderen al binnen zijn. “Ik kom juffrouw” Zeg ik tegen de juffrouw en ik ren naar binnen. Als iedereen in de klas zit begint de juffrouw te praten: “Zo, wat vonden jullie ervan?” Er komen al meteen heel veel vingers de lucht in, maar ik steek maar niet mijn vinger op. “Ik vond het echt super leuk! Ik weet nu al wat ik wil worden!” Zegt Isabella. “Wat wil jij dan worden, Isabella?” Vraagt de juffrouw aan Isabella. “Ik wil danseres worden” Zegt Isabella. Alle jongens gaan heel hard lachen. Behalve ik. Iedereen begint nu naar mij te staren, wat heb ik gedaan? Denk ik in mijn hoofd. Dan gaat de schoolbel, gelukkig denk ik. “Wesley, kan ik jou nog even spreken?” Vraagt de juffrouw aan mij. Volgens mij ben ik betrapt, denk ik in mijn hoofd. “Is goed” Beantwoord ik haastig. De juffrouw loopt naar mijn tafeltje en ze gaat naast me zitten op een andere stoel. “Wat is er aan de hand met jou?” Vraagt de juffrouw aan mij als iedereen weg is. “Niks hoor” Zeg ik. “Wie was die mevrouw eigenlijk die vanmorgen jou naar school bracht?” Vraagt de juffrouw. “O, dat is mijn buurvrouw” Zeg ik. Dan kijkt de juffrouw mij raar aan. “Normaal brengt jou moeder jou toch altijd” Zegt de juffrouw. “Dat klopt” Zeg ik en ik ren weg. Dit kan niet waar zijn “Houd je mond!” Roep ik tegen Lotte terwijl wij naar het huis rijden in de auto. “Niet zo brutaal!” Roept Claudia tegen mij. Dan begint me zusje weer te huilen. “Willen jullie vanavond na het eten nog naar jullie moeder” Vraagt Claudia. “Ja graag, gaat het al beter met haar?” Vraag ik. “Dat weet ik niet” Geeft Claudia als antwoord. Dan is het even stil, als Claudia haar auto heeft geparkeerd gaan we naar binnen. Lotte rent naar boven en ik en Claudia lopen naar de keuken toe. Claudia legt haar spullen op het aanrecht. “Claudia, ik moet iets geven van iemand uit het ziekenhuis” Zeg ik. Ik zie dat Claudia angstig kijkt. “Wat is er?” Vraag ik dan aan haar. “Niks, geef maar. Wat is het?” Vraagt ze angstig. Dan haal ik het blaadje uit me broekzak. Ik steek me hand uit, zodat Claudia het kan pakken. Claudia pakt het uit mijn handen en kijkt dan geschrokken naar het blaadje. Claudia verscheurt het blaadje en dan gooit ze het in de prullenbak. “Wat doe je?” Vraag ik geschrokken. “Niks” Zegt Claudia en ze wilt weglopen. Ik ga voor haar staan, houd haar tegen en begin te praten: “Claudia, je gaat nu niet weglopen! We hebben nu 6 weken vakantie! Je gaat mij nu vertellen wat er aan de hand is met dat blaadje van Richard en ja, ik ken hem! Hij heeft dat blaadje aan jou gegeven, maar waarom gooi je het dan weg? Je houdt iets verborgen. Je hebt een keuze, of je vertelt het nu! Of ik ga met Lotte weg en verdwijn uit jou leven!” Dan is het helemaal stil, dan komt Lotte binnen. Lotte weet niet wat ze ziet, dan begint Claudia te huilen en ze gaat op de grond zitten. “Geen antwoord?” Vraag ik aan haar. “Oké, kom Lotte. Je gaat met mij mee” Zeg ik tegen Lotte. “Wat is er?” Vraagt Lotte. “Niks” Zeg ik en ik til Lotte op. Lotte doet haar schoenen aan, ik heb me schoenen al aan. “Kom” Zeg ik en ik sluit de deur. Dan begint Lotte te huilen. “Jij ook al” Zeg ik tegen Lotte. “Ja, waar gaan we nou heen?” Vraagt Lotte aan mij. “We lopen gewoon naar mama toe” Zeg ik. “Ben je gek!” Roept Lotte huilend, “Dat is een uur lopen!” Roept Lotte boos. “Nou, dat is ten minste beter dan bij een raar wijf wonen!” Roep ik boos. “Ik begin honger te krijgen” Zegt Lotte als we ongeveer 30 minuutjes aan het lopen zijn. “Kom op, nog eventjes” Zeg ik moedig tegen Lotte. Als we bijna bij het ziekenhuis zijn roep ik: “Lotte, ik zie het ziekenhuis al!” Dan zegt Lotte heel erg blij: “ Ja! Eindelijk!” Dan lopen we verder, ik voel dat er iets is met mijn moeder. Me vader, die al bijna 3 nachten kwijt is. Niemand heeft hem gevonden. Dan begint Lotte te zingen: “We zijn er bijna! We zijn er bijna, maar nog niet helemaal…” “Stop maar!” Roep ik tegen me zusje. We lopen het ziekenhuis binnen, mensen kijken raar naar mij en Lotte. Echt lekker fris zien we er niet uit, helemaal bezweet… “Kom mee” Zeg ik tegen Lotte die mij een hand geeft. Dan zie ik daar de dokter lopen waar ik ook ruzie mee had de vorige keer. “Meneer van As!” Roep ik tegen de dokter die de hoek om wilt gaan. De dokter kijkt raar om en ziet dan mij en Lotte staan. Hij loopt naar ons toe, “Hallo, hoe gaat het met jullie?” Vraagt hij aan ons. “Goed hoor” Zeggen Lotte en ik tegelijk. “Waar is die buurvrouw van jullie die op jullie past?” Vraagt Meneer van As. Dan zeg ik: “Die is een keertje thuis gebleven.” “O, kom maar mee naar jullie moeder” Zegt Meneer van As en we lopen richting de afdeling van me moeder. “Wat is er met haar aan de hand?” Vraag ik aan de dokter als ik me moeder zie liggen. “We kunnen nog niet zeggen of zij het nog overleeft, nu gaat het wel beter dan een paar nachten geleden.” Zegt de dokter. Ik kijk naar Lotte die schrikt. Ik stel me al de meeste dingen voor in me hoofd, in een internaat, een pleeggezin. Niet aan denken Wesley, denk ik in mijn hoofd. Dan loop ik naar mijn moeder toe, zonder iets te zeggen. Ik kijk naar haar hoofd, de ogen die gesloten zijn en de lach die verborgen is in het gezicht. Opeens kijk ik naar het apparaat wat aan me moeder vast zit, Meneer van As rent als een speer naar het apparaat toe. “Versterking met spoed! Versterking!” Roept hij in een apparaatje op zijn borst. Dan komen er vier zusters binnen rennen. “Aan de kant!” Roepen de zusters tegen me zusje en ik. Ik houd mijn zusje vast en we gaan op de stoelen zitten. Dan wordt het bed waar mijn moeder op licht weggereden. Een zuster blijft bij ons staan, me zusje begint te huilen. Ik wil mijn huilen tegen gaan, maar het is te laat. De tranen rollen over mijn wangen. “Waar gaat me moeder heen?” Vraag ik in paniek aan de zusters. “Jullie moeder wordt nu naar een operatie kamer gebracht” Zegt de zuster. “Wat gaat er daar gebeuren, gaan jullie haar dood maken?” Vraag ik aan de zuster. “Nee joh, doe niet zo gek! De doktoren gaan nu binnen een half uur jullie moeder proberen te helpen, als jullie moeder na een half uur nog steeds ademhalingsproblemen heeft trekt Meneer van As de stekker uit het stopcontact. Dan heeft het geen zin meer…” Zegt de zuster. Ik schrik me dood, misschien is me moeder over drie kwartier dood… Ongeveer na 30 minuten wachten in de wachtruimte worden Lotte en ik een beetje gestresst. Dan komt Meneer van As naar ons toe gewandeld met een teleurgesteld gezicht. Ik kijk hem vragend aan. “Is me moeder dood?” Vraag ik geschrokken aan de dokter. “Het spijt ons, we hebben er niks meer aan kunnen doen. Jullie moeder is binnen 20 minuten in de operatiekamer overleden.” Zegt de dokter… Ik houd mijn zusje stevig vast. Samen moeten we huilen, de tranen stromen als een waterval over onze wangen. “Kan mama nu nooit meer met ons praten?” Vraagt Lotte bang aan mij. “Mama kan nooit meer met ons praten, maar jij kan wel nog met mama praten” Zeg ik tegen Lotte. “Wonen jullie nu bij jullie vader?” Vraagt Meneer van As aan mij en Lotte. “Nee, die is al drie nachten vermist. We slapen nu bij onze buurvrouw, Claudia.” Geef ik als antwoord aan de dokter. “Ik breng jullie wel naar jullie buurvrouw” Zegt de dokter en we lopen de gang uit. Wat moet ik doen? “Waarom zijn jullie zomaar weggelopen?” Roept Claudia gestresst als de Dokter met mij en Lotte voor de deur staat. “Mevrouw, mag ik ook even binnen komen?” Vraagt de meneer van As aan Claudia. “Ja hoor, maar wat moet jij met de kinderen van mijn buurvrouw?” Zegt Claudia tegen meneer van As. “Laten we even naar binnen gaan.” Zegt de dokter en Claudia trekt de deur achter zich dicht. Als we even later in de woonkamer zitten van Claudia met wat drinken begint meneer van As te praten: “Mevrouw van Onderstenen is overleden aan een zware hersenschudding. We hebben haar naar de operatiekamer gebracht toen het bijna mis ging. We wisten al bijna zeker dat er niks meer aan te doen was, binnen 20 minuten stopte haar hart.” Ik zie Claudia angstig kijken naar meneer van As. “Ik droom” Zegt Claudia. “Nee hoor, jij droomt niet! Het is avond!” Roept mijn zusje lacherig, terwijl zij niet beseft dat ze haar moeder nooit meer ziet. “Dag meneer!” Roepen ik en Claudia als de dokter weer weg gaat. Inmiddels ligt Lotte al op haar bed. “Gelukkig hebben we zijn telefoon nummer, dat we hem altijd kunnen bereiken.” Zegt Claudia. “Inderdaad” Zeg ik en wij lopen naar de woonkamer. We gaan zitten op de bank, ik moet opeens weer huilen. “ Kom op Wesley! Denk even aan iets anders. Zullen wij nog jou vader gaan zoeken?” Zegt Claudia en weer rollen de tranen over mijn wangen. “Ik ga naar bed, doei” Zeg ik en ik loop de trap op. Als ik in mijn kamer kom doe ik de gordijnen dicht. Trek woedend mijn pyjama uit de kast en doe het aan. Ik heb geen zin om mijn tanden te poetsen, zeg ik in mezelf. Ik loop naar mijn tas toe en ik pak mijn dagboek eruit. Ik wil er nog een keer proberen in te schrijven. Sla mijn dagboek open op de juiste pagina. Pak mijn pen uit mijn tas en ik begin te schrijven: “Lief Dagboek, dit is de ergste dag van mijn leven. Vandaag is mijn moeder overleden, mijn vader is vermist en nu zit ik bij een domme trut in een huis. Ik word gek!” Ik stop met schrijven. Ik smijt me dagboek op de grond, de bladzijdes vallen eruit. Ik loop naar het raam, doe moeilijk het raam open en smijt me dagboek eruit. Een kwartiertje later lig ik met mijn rug op het bed. Geen besef van hoe ik nu verder ga leven, alles gaat mis: Mijn vader is weg, me moeder ben ik kwijt. Ik ben vreselijk verliefd op Isabella en ik wil waarschijnlijk op dansen. Al die jongens gaan me vet pesten en ik ben zeker dan ook meteen een vieze homo. Kan ik niet beter dood gaan? Denk ik in mezelf. Dan lijkt het net of er iemand een knop in mijn hoofd omdraait. Opeens krijg ik de gedachten dat ik schijt aan iedereen moet hebben. Zal ik gaan dansen? “Wakker worden!” Roept Claudia als ik nog in mijn bed lig. “Hoe laat is het dan?” Vraag ik slaperig. “Twaalf uur” Geeft Claudia als antwoord. Net als ik wil gaan praten zegt Claudia weer wat: “Ik en Lotte gaan even naar de winkel voor eten”. “Oké, ik blijf thuis! Doei!” Zeg ik en ik draai me weer om en ga slapen. Na een tijdje stap ik uit bed. Mijn voet trilt en ik ben heel erg misselijk en duizelig. Ik loop naar beneden de trap af. Ik zie bijna niet waar ik loop. Opeens gaat de telefoon. Met moeite loop ik er naar toe. Ik geef als antwoord: “Hallo? Met wie spreek ik? Wat moet jij?” En ik val bewusteloos op de grond.
deze site is alleen voor de habbo gebruikers (en fans)